ECLI:NL:HR:2013:371

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 augustus 2013
Publicatiedatum
6 augustus 2013
Zaaknummer
12/05576
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • J.A.C.A. Overgaauw
  • C.B. Bavinck
  • L.F. van Kalmthout
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep inzake aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 augustus 2013 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch. Het beroep betreft aanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2005. De Inspecteur had de aanslagen opgelegd, waarop belanghebbende bezwaar had gemaakt. De Rechtbank te Breda verklaarde het beroep van belanghebbende gegrond, vernietigde de uitspraak van de Inspecteur en stelde een verlies vast voor het jaar 2005. De Inspecteur ging in hoger beroep bij het Hof, dat de uitspraak van de Rechtbank vernietigde en het beroep ongegrond verklaarde.

Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof, waarbij verschillende klachten zijn aangevoerd. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. De Hoge Raad heeft de klachten beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelde dat er geen noodzaak was voor nadere motivering, aangezien de klachten niet leidden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Daarnaast heeft de Hoge Raad geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard, waarmee de uitspraak van het Hof in stand blijft. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de vice-president en twee raadsheren, met de waarnemend griffier aanwezig.

Uitspraak

Hoge Raad der Nederlanden
Derde Kamer
Nr. 12/05576
9 augustus 2013
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof te ’s-Hertogenboschvan 26 oktober 2012, nr. 12/00015, betreffende aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en in de premie ingevolge de Ziekenfondswet.

1.Het geding in feitelijke instanties

Aan belanghebbende zijn voor het jaar 2005 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en een aanslag in de premie ingevolge Ziekenfondswet opgelegd, welke aanslagen, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur zijn gehandhaafd.
De Rechtbank te Breda (nr. AWB 10/3872) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd, de aanslagen verminderd en voor het jaar 2005 een verlies vastgesteld.
De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank vernietigd en het tegen de uitspraak van de Inspecteur ingestelde beroep ongegrond verklaard.

2.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ‘s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

3.Beoordeling van de klachten

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

5.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren C.B. Bavinck en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 9 augustus 2013.