ECLI:NL:HR:2013:369

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 augustus 2013
Publicatiedatum
6 augustus 2013
Zaaknummer
12/05510
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak over aanslagen rioolrecht en verzet daartegen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 augustus 2013 uitspraak gedaan in een cassatieberoep van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank ’s-Gravenhage. De zaak betreft een verzet tegen de uitspraak van de heffingsambtenaar, die het bezwaar van belanghebbende tegen opgelegde aanslagen voor rioolrecht niet-ontvankelijk had verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn. De Rechtbank had eerder, op 15 november 2011, het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard. Belanghebbende heeft vervolgens verzet aangetekend tegen deze uitspraak, maar de Rechtbank heeft het verzet ongegrond verklaard.

In cassatie heeft belanghebbende enkele klachten ingediend tegen de uitspraak van de Rechtbank. De Hoge Raad heeft deze klachten beoordeeld en geconcludeerd dat zij niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81, lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, er geen nadere motivering nodig is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft ook overwogen dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard, waarmee de eerdere uitspraken van de Rechtbank in stand blijven. Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren R.J. Koopman en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en is openbaar uitgesproken op 9 augustus 2013.

Uitspraak

Hoge Raad der Nederlanden
Derde Kamer
Nr. 12/05510
9 augustus 2013
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Rechtbank ’s-Gravenhagevan 12 oktober 2012, nr. AWB 11/1073, op het verzet van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank betreffende enige aan belanghebbende opgelegde aanslagen rioolrecht.

1.Het geding in feitelijke instantie

De heffingsambtenaar van de gemeente ’s-Gravenhage (hierna: de heffingsambtenaar) heeft bij uitspraak het tegen de onderhavige aanslagen gemaakte bezwaar wegens overschrijding van de bezwaartermijn niet-ontvankelijk verklaard.
De Rechtbank te ’s-Gravenhage heeft bij uitspraak van 15 november 2011 (nr. AWB 11/1073) het tegen de uitspraak van de heffingsambtenaar ingestelde beroep ongegrond verklaard. Belanghebbende heeft daartegen verzet gedaan. De Rechtbank heeft bij de in cassatie bestreden uitspraak het verzet ongegrond verklaard.

2.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank op het verzet beroep in cassatie ingesteld en daarbij enkele klachten aangevoerd.

3.Beoordeling van de klachten

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

5.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren R.J. Koopman en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 9 augustus 2013.