Uitspraak
wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
1.Het geding
2.Beoordeling van de middelen
3.Beslissing
20 december 2013.
Hoge Raad
In deze zaak, die op 20 december 2013 door de Hoge Raad is behandeld, betreft het een verzoek tot cassatie van de vrouw in een huwelijksgoederenrechtelijke kwestie. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.L. Kleyn, heeft cassatie ingesteld tegen de man, die niet is verschenen. De Hoge Raad verwijst naar een eerder arrest van 29 maart 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY7841, dat aan deze beschikking is gehecht. De man heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een verweerschrift in te dienen. De Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, met toepassing van artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO).
De Hoge Raad heeft de aangevoerde klachten in de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81 lid 1 RO, er geen nadere motivering nodig is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de vrouw verworpen. Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.E. Drion en M.V. Polak, en is in het openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth.