Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
17 december 2013.
Hoge Raad
Op 17 december 2013 heeft de Hoge Raad der Nederlanden arrest gewezen in de zaak met nummer 12/00317, waarbij het beroep in cassatie is ingesteld door de betrokkene tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 21 december 2011. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De betrokkene, geboren in 1983, heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. V.P.J. Tuma, advocaat te Amersfoort, die een middel van cassatie heeft voorgesteld. De waarnemend Advocaat-Generaal J. Wortel heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet tot cassatie kan leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, omdat het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. Dit arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting en is gewezen door vice-president W.A.M. van Schendel, samen met de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en W.F. Groos, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz.