ECLI:NL:HR:2013:1976

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 december 2013
Publicatiedatum
16 december 2013
Zaaknummer
12/00703
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam inzake opzetheling

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 december 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 14 december 2011. De verdachte, geboren in 1982, was in cassatie gegaan tegen de veroordeling voor opzetheling van een Volkswagen Golf GTI, die hij op 20 mei 2009 in Koog aan de Zaan voorhanden had. De advocaat van de verdachte, mr. B.P. de Boer, had middelen van cassatie voorgesteld, waarop de Advocaat-Generaal P.C. Vegter concludeerde tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing naar het Hof voor herbehandeling van de zaak.

De Hoge Raad beoordeelde het eerste middel, dat betoogde dat de bewijsvoering niet voldoende was om te concluderen dat de verdachte wist dat de auto een door misdrijf verkregen goed was. De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring ontoereikend gemotiveerd was, omdat uit de bewijsvoering niet kon worden afgeleid dat de verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de auto wist dat deze door misdrijf was verkregen. Dit leidde tot de conclusie dat het middel slaagde.

Als gevolg hiervan vernietigde de Hoge Raad de bestreden uitspraak van het Gerechtshof en wees de zaak terug naar het Gerechtshof Amsterdam, zodat deze opnieuw op het bestaande hoger beroep kon worden berecht en afgedaan. Dit arrest is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

17 december 2013
Strafkamer
nr. 12/00703
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 14 december 2011, nummer 23/002035-10, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1982.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. B.P. de Boer, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het Hof, teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het eerste middel

2.1.
Het middel klaagt onder meer dat uit de bewijsvoering niet kan worden afgeleid dat de verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de in de bewezenverklaring genoemde auto (een Golf GTI) wist dat dit een door misdrijf verkregen goed betrof.
2.2.1.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"hij op 20 mei 2009 te Koog aan de Zaan, gemeente Zaanstad, Nederland, een personenauto merk Volkswagen, type Golf GTI, kleur zwart, voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die personenauto wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof."
2.2.2.
Deze bewezenverklaring steunt op de bewijsvoering die in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 5 en 6 is weergegeven.
2.3.
Zonder nadere, doch ontbrekende, motivering kan uit de door het Hof gebezigde bewijsvoering niet worden afgeleid dat, zoals is bewezenverklaard, de verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de Golf GTI "wist" dat het een door misdrijf verkregen goed betrof. De bewezenverklaring is dus ontoereikend gemotiveerd. In zoverre slaagt het middel.

3.Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen, brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, de middelen voor het overige geen bespreking behoeven en als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president .J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en W.F. Groos, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
17 december 2013.