Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het eerste middel
3.Slotsom
4.Beslissing
17 december 2013.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 december 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 14 december 2011. De verdachte, geboren in 1982, was in cassatie gegaan tegen de veroordeling voor opzetheling van een Volkswagen Golf GTI, die hij op 20 mei 2009 in Koog aan de Zaan voorhanden had. De advocaat van de verdachte, mr. B.P. de Boer, had middelen van cassatie voorgesteld, waarop de Advocaat-Generaal P.C. Vegter concludeerde tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing naar het Hof voor herbehandeling van de zaak.
De Hoge Raad beoordeelde het eerste middel, dat betoogde dat de bewijsvoering niet voldoende was om te concluderen dat de verdachte wist dat de auto een door misdrijf verkregen goed was. De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring ontoereikend gemotiveerd was, omdat uit de bewijsvoering niet kon worden afgeleid dat de verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de auto wist dat deze door misdrijf was verkregen. Dit leidde tot de conclusie dat het middel slaagde.
Als gevolg hiervan vernietigde de Hoge Raad de bestreden uitspraak van het Gerechtshof en wees de zaak terug naar het Gerechtshof Amsterdam, zodat deze opnieuw op het bestaande hoger beroep kon worden berecht en afgedaan. Dit arrest is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting.