Uitspraak
wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
13 december 2013.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 december 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende partneralimentatie. De vrouw, verzoekster tot cassatie, had beroep ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, die op 25 juli 2012 was gegeven. De zaak had betrekking op gewijzigde omstandigheden en de draagkracht van de man, verweerder in cassatie. De rechtbank Maastricht had eerder op 9 augustus 2011 een beschikking gegeven in deze kwestie. De Hoge Raad verwijst naar deze eerdere beschikkingen in zijn beoordeling. De advocaat-generaal, F.F. Langemeijer, had geconcludeerd tot verwerping van het beroep van de vrouw. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die in het cassatiemiddel waren aangevoerd, niet tot cassatie konden leiden. Dit was volgens de Hoge Raad niet nodig, gezien artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de vrouw dan ook verworpen, waarmee de beschikking van het hof in stand bleef.