ECLI:NL:HR:2013:1757

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 december 2013
Publicatiedatum
11 december 2013
Zaaknummer
12/04348
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkverklaring verdachte in cassatieberoep wegens termijnoverschrijding

In deze zaak gaat het om de niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in zijn cassatieberoep. De Hoge Raad heeft op 10 december 2013 uitspraak gedaan in het beroep van de verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 13 juni 2012 was gewezen. De verdachte, geboren in 1972, had geen middelen van cassatie ingediend binnen de wettelijk gestelde termijn. De Advocaat-Generaal G. Knigge concludeerde dat de verdachte niet-ontvankelijk verklaard moest worden in het beroep, omdat de schriftuur houdende middelen van cassatie niet tijdig was ingediend door een raadsman. De Hoge Raad oordeelde dat het voorschrift van artikel 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering niet in acht was genomen. Hierdoor kon de verdachte niet in het beroep worden ontvangen. De uitspraak werd gedaan door de vice-president W.A.M. van Schendel, samen met de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en H.A.G. Splinter-van Kan, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting. De beslissing van de Hoge Raad was dat de verdachte niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn cassatieberoep.

Uitspraak

10 december 2013
Strafkamer
nr. 12/04348
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 13 juni 2012, nummer 22/002227-11, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Middelen van cassatie zijn namens deze niet voorgesteld.
De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd dat de verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het beroep.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

Nu de verdachte niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 437, tweede lid, Sv, zodat de verdachte in het beroep niet kan worden ontvangen.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier S.C. Rusche, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
10 december 2013.