ECLI:NL:HR:2013:167

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 juli 2013
Publicatiedatum
24 juli 2013
Zaaknummer
12/04577
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak over aanslagen in de reclamebelasting

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 juli 2013 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [X] B.V. tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem. Het beroep was gericht tegen de handhaving van aanslagen in de reclamebelasting door de gemeente Voorst voor de jaren 2009 en 2010. Na bezwaar tegen de aanslagen heeft de heffingsambtenaar de aanslagen gehandhaafd, waarna de Rechtbank te Zutphen de beroepen van belanghebbende ongegrond verklaarde. Hierop heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof, dat de uitspraak van de Rechtbank heeft bevestigd.

In cassatie heeft belanghebbende een middel voorgesteld, waarop het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voorst een verweerschrift heeft ingediend. Belanghebbende heeft vervolgens een conclusie van repliek ingediend, waarop het College weer een conclusie van dupliek heeft ingediend. De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet tot cassatie kan leiden. Dit was volgens de Hoge Raad niet nodig om verder te motiveren, aangezien het middel geen rechtsvragen oproept die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft ook geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard, en dit arrest is openbaar uitgesproken op 12 juli 2013 door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, samen met de raadsheren P.M.F. van Loon en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma.

Uitspraak

12 juli 2013
nr. 12/04577
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X] B.V.te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof te Arnhemvan 11 september 2012, nrs. 11/00528 en 11/00529, betreffende aanslagen in de reclamebelasting.

1.Het geding in feitelijke instanties

Aan belanghebbende zijn voor de jaren 2009 en 2010 aanslagen in de reclamebelasting van de gemeente Voorst opgelegd, welke aanslagen, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraken van de heffingsambtenaar van de gemeente Voorst zijn gehandhaafd.
De Rechtbank te Zutphen (nrs. 11/146 en 11/147) heeft de tegen die uitspraken ingestelde beroepen ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank bevestigd.

2.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel voorgesteld.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voorst (hierna: het College) heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
Het College heeft een conclusie van dupliek ingediend.

3.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

5.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 12 juli 2013.