ECLI:NL:HR:2013:165

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 juli 2013
Publicatiedatum
24 juli 2013
Zaaknummer
12/03602
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen naheffingsaanslag loonbelasting/premie volksverzekeringen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 juli 2013 uitspraak gedaan in een cassatieberoep van [X] B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam. Het beroep in cassatie was gericht tegen de uitspraak van het Hof van 14 juni 2012, waarin een naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen was verminderd. De naheffingsaanslag was opgelegd voor het tijdvak van 1 januari 1998 tot en met 31 december 1999. Na bezwaar tegen de naheffingsaanslag had de Inspecteur de aanslag verminderd, maar de Rechtbank te Haarlem had het beroep van belanghebbende gegrond verklaard en de aanslag verder verminderd. Het Hof had vervolgens de uitspraak van de Rechtbank vernietigd en de naheffingsaanslag opnieuw verminderd.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak van het Hof cassatie ingesteld en daarbij een middel aangevoerd. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend, waarop belanghebbende een conclusie van repliek heeft ingediend. De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet tot cassatie kan leiden. Dit was volgens de Hoge Raad niet nodig om nadere motivering te geven, aangezien het middel geen rechtsvragen opriep die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft ook overwogen dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Deze uitspraak is gedaan door vice-president M.W.C. Feteris als voorzitter, samen met de raadsheren P.M.F. van Loon en R.J. Koopman, en is openbaar uitgesproken op 12 juli 2013.

Uitspraak

12 juli 2013
nr. 12/03602
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X] B.V.te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof te Amsterdamvan 14 juni 2012, nr. 09/00310, betreffende een naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen.

1.Het geding in feitelijke instanties

Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 1998 tot en met 31 december 1999 een naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd, welke naheffingsaanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is verminderd.
De Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 07/5763) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep gegrond verklaard, de naheffingsaanslag verminderd en de rechtsgevolgen van de uitspraak van de Inspecteur voor het overige in stand gelaten.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank vernietigd, het beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de naheffingsaanslag verminderd.

2.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

3.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

5.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.W.C. Feteris als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en R.J. Koopman, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 12 juli 2013.