Uitspraak
[X] B.V.te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Rechtbank Gelderlandvan 20 juni 2013, nr. AWB 12/4151, betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2008 opgelegde aanslag in de vennootschapsbelasting, nummer [0001].
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 november 2013 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie van [X] B.V. tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland. Het beroep betreft de aan [X] B.V. opgelegde aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 2008. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard, omdat de belanghebbende niet heeft voldaan aan de verplichting om griffierecht te betalen. De griffier van de Hoge Raad heeft de belanghebbende op 4 september 2013 per aangetekende brief gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en een termijn van vier weken gesteld voor betaling. Ondanks deze waarschuwing is het griffierecht niet betaald. Op 7 oktober 2013 heeft de griffier de belanghebbende opnieuw in de gelegenheid gesteld om te verklaren waarom het griffierecht niet tijdig is betaald, maar de belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt. Gezien deze omstandigheden heeft de Hoge Raad op basis van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) besloten het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten.