ECLI:NL:HR:2013:1420

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 november 2013
Publicatiedatum
26 november 2013
Zaaknummer
12/04592
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oorlogsmisdrijven Rwanda en overschrijding van de redelijke termijn in cassatie

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 7 juli 2011 werd gewezen in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1968. De verdachte is veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf voor oorlogsmisdrijven in Rwanda. Het beroep in cassatie is ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. A.B.G.T. von Bóné, advocaat te Rotterdam. De waarnemend Advocaat-Generaal J. Wortel heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de middelen van cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Daarnaast heeft de Hoge Raad ambtshalve de bestreden uitspraak beoordeeld. De verdachte heeft op 19 juli 2011 beroep in cassatie ingesteld, en de Hoge Raad doet uitspraak meer dan zestien maanden later. Aangezien de levenslange gevangenisstraf zich niet leent voor vermindering, is er geen aanleiding om aan het oordeel dat de redelijke termijn is overschreden enig rechtsgevolg te verbinden. De Hoge Raad volstaat met dit oordeel.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 26 november 2013 het beroep verworpen. Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier S.C. Rusche, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

26 november 2013
Strafkamer
nr. 12/04592
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 7 juli 2011, nummer 22/002613-09, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. A.B.G.T. von Bóné, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De waarnemend Advocaat-Generaal J. Wortel heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak

De verdachte, die zich in voorlopige hechtenis bevindt, heeft op 19 juli 2011 beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan zestien maanden zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Aangezien de aan de verdachte opgelegde levenslange gevangenisstraf zich naar haar aard niet voor vermindering leent, is er geen aanleiding om aan het oordeel dat de redelijke termijn is overschreden enig rechtsgevolg te verbinden en zal de Hoge Raad met dat oordeel volstaan.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier S.C. Rusche, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
26 november 2013.