Uitspraak
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof te Amsterdamvan 24 oktober 2012, nr. 11/00936, betreffende een verzoek tot herziening van de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 10 juni 2010 nr. 04/03718.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 november 2013 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam. Het beroep in cassatie was gericht tegen de uitspraak van het Hof van 24 oktober 2012, die betrekking had op een verzoek tot herziening van een eerdere uitspraak van het Gerechtshof van 10 juni 2010. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie gegrond verklaard, waarbij het arrest met nummer 12/05565 als referentie is gebruikt. De Staatssecretaris van Financiën had een verweerschrift ingediend, maar het middel van belanghebbende slaagde op de gronden die in het eerdergenoemde arrest zijn vermeld.
De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Gerechtshof vernietigd en de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof Amsterdam voor verdere behandeling en beslissing. Tevens is de Staat veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht dat door belanghebbende is betaald, ter hoogte van € 115. Daarnaast is de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de proceskosten van het geding in cassatie, vastgesteld op € 354 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit arrest is gewezen door vice-president M.W.C. Feteris als voorzitter, samen met de raadsheren C. Schaap, M.A. Fierstra, R.J. Koopman en Th. Groeneveld, en is openbaar uitgesproken op 22 november 2013.