Uitspraak
gevestigd te Schiedam,
gevestigd te [vestigingsplaats], België,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
22 november 2013.
Hoge Raad
In deze zaak, die op 22 november 2013 door de Hoge Raad is behandeld, gaat het om een cassatieberoep van ESTRA B.V., gevestigd te Schiedam, tegen een arrest van het gerechtshof te ’s-Gravenhage. Het hof had op 28 augustus 2012 in een eerdere procedure geoordeeld over de rechtsgeldigheid van de vertegenwoordiging van een Belgische NV in een kort geding. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere vonnissen, waaronder het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 20 juni 2011, en concludeert dat de klachten van Estra niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling, zoals vereist onder artikel 81 lid 1 RO. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt Estra in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerster zijn begroot op € 799,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth.