ECLI:NL:HR:2013:1404

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 november 2013
Publicatiedatum
22 november 2013
Zaaknummer
12/05686
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over rechtsgeldige vertegenwoordiging van Belgische NV in kort geding

In deze zaak, die op 22 november 2013 door de Hoge Raad is behandeld, gaat het om een cassatieberoep van ESTRA B.V., gevestigd te Schiedam, tegen een arrest van het gerechtshof te ’s-Gravenhage. Het hof had op 28 augustus 2012 in een eerdere procedure geoordeeld over de rechtsgeldigheid van de vertegenwoordiging van een Belgische NV in een kort geding. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere vonnissen, waaronder het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 20 juni 2011, en concludeert dat de klachten van Estra niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling, zoals vereist onder artikel 81 lid 1 RO. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt Estra in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerster zijn begroot op € 799,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth.

Uitspraak

22 november 2013
Eerste Kamer
nr. 12/05686
EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van
ESTRA B.V.,
gevestigd te Schiedam,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. M.A.M. Wagemakers,
t e g e n
[verweerster],
gevestigd te [vestigingsplaats], België,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. F.E. Vermeulen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Estra en [verweerster].

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 377524/KG ZA 11-370 van de rechtbank Rotterdam van 20 juni 2011;
b. het arrest in de zaak 200.094.099/01 van het gerechtshof te ’s-Gravenhage van 28 augustus 2012.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft Estra beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[verweerster] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor Estra toegelicht door haar advocaat en voor [verweerster] door mr. B.F. Assink, advocaat te Rotterdam.
De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekt tot verwerping met toepassing van art. 81 lid 1 RO.
De advocaat van Estra heeft bij brief van 16 oktober 2013 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Estra in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 799,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, G. Snijders en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op
22 november 2013.