ECLI:NL:HR:2013:1046

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 oktober 2013
Publicatiedatum
25 oktober 2013
Zaaknummer
12/01345
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof inzake naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 oktober 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch. De zaak betreft een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting die aan de belanghebbende was opgelegd over de periode van 28 juli 2009 tot en met 9 maart 2010. Na bezwaar tegen de naheffingsaanslag heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd. De Rechtbank te Breda heeft het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard. Hierop heeft de belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof, dat de uitspraak van de Rechtbank heeft vernietigd en de naheffingsaanslag heeft verminderd.

De Staatssecretaris van Financiën heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof, waarbij twee middelen zijn voorgesteld. De belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend. De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze slagen op de gronden die zijn vermeld in een eerder arrest (11/04730). Gelet op deze overwegingen kon de uitspraak van het Hof niet in stand blijven en heeft de Hoge Raad de zaak zelf afgedaan.

In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie gegrond verklaard, de uitspraak van het Hof vernietigd voor zover deze betrekking heeft op de naheffingsaanslag, en de uitspraak van de Rechtbank bevestigd voor zover deze betrekking heeft op de naheffingsaanslag. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Het arrest is gewezen door vice-president J.A.C.A. Overgaauw en de raadsheren D.G. van Vliet, E.N. Punt, R.J. Koopman en L.F. van Kalmthout, en is openbaar uitgesproken op 25 oktober 2013.

Uitspraak

25 oktober 2013
nr. 12/01345
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van de
Staatssecretaris van Financiëntegen de uitspraak van het
Gerechtshof te ’s-Hertogenboschvan 3 februari 2012, nr. 11/00423, betreffende een aan
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) opgelegde naheffingsaanslag in de motorijtuigenbelasting.

1.Het geding in feitelijke instanties

Aan belanghebbende is over de periode 28 juli 2009 tot en met 9 maart 2010 een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting opgelegd, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.
De Rechtbank te Breda (nr. AWB 11/440) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank vernietigd, het bij de Rechtbank ingestelde beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd, alsmede de naheffingsaanslag verminderd.

2.Geding in cassatie

De Staatssecretaris heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij twee middelen voorgesteld.
Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

3.Beoordeling van de middelen

3.1.
De middelen slagen op de gronden die zijn vermeld in het heden in de zaak met nummer 11/04730 uitgesproken arrest van de Hoge Raad, waarvan een geanonimiseerd afschrift aan dit arrest is gehecht.
3.2.
Gelet op het hiervoor overwogene kan ’s Hofs uitspraak niet in stand blijven. De Hoge Raad kan de zaak afdoen.

4.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie gegrond,
vernietigt de uitspraak van het Hof voor zover deze betrekking heeft op de naheffingsaanslag, en
bevestigt de uitspraak van de Rechtbank voor zover deze betrekking heeft op de naheffingsaanslag.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren D.G. van Vliet, E.N. Punt, R.J. Koopman en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 25 oktober 2013.
De voorzitter is verhinderd het arrest te ondertekenen. In verband daarmee is het arrest ondertekend door mr. D.G. van Vliet.