ECLI:NL:HR:2013:1045

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 oktober 2013
Publicatiedatum
25 oktober 2013
Zaaknummer
11/04817
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak over naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting en boetebeschikking

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 oktober 2013 uitspraak gedaan in een cassatieberoep van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch. De zaak betreft een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting en een daarbij opgelegde boete aan de belanghebbende over de periode van 23 november 2007 tot en met 22 november 2008. De Inspecteur had de naheffingsaanslag en de boetebeschikking gehandhaafd na bezwaar van de belanghebbende. De Rechtbank te Breda had het beroep van de belanghebbende gegrond verklaard, de uitspraken van de Inspecteur vernietigd en de naheffingsaanslag en boete verminderd. Hiertegen stelde de Inspecteur hoger beroep in, waarop de belanghebbende incidenteel hoger beroep instelde. Het Hof vernietigde de uitspraak van de Rechtbank en verklaarde het beroep van de belanghebbende gegrond, maar vernietigde ook de uitspraken van de Inspecteur en de boetebeschikking, en verminderde de naheffingsaanslag.

De Staatssecretaris heeft vervolgens cassatie ingesteld en drie middelen voorgesteld. De Hoge Raad oordeelde dat de middelen slagen op de gronden die zijn vermeld in een eerder arrest (11/04730). De Hoge Raad kon de zaak afdoen met betrekking tot de naheffingsaanslag, maar verwees de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor verdere behandeling van de boete. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof en de uitspraak van de Rechtbank voor zover deze betrekking had op de naheffingsaanslag, en verklaarde het beroep tegen de uitspraken van de Inspecteur ongegrond voor zover het de naheffingsaanslag betreft. De proceskosten werden niet toegewezen.

Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren D.G. van Vliet, E.N. Punt, R.J. Koopman en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en is openbaar uitgesproken op 25 oktober 2013.

Uitspraak

25 oktober 2013
nr. 11/04817
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van de
Staatssecretaris van Financiëntegen de uitspraak van het
Gerechtshof te ’s-Hertogenboschvan 22 september 2011, nr. 10/00067, betreffende een aan
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) opgelegde naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting en de daarbij gegeven boetebeschikking.

1.Het geding in feitelijke instanties

Aan belanghebbende is over de periode 23 november 2007 tot en met 22 november 2008 een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting opgelegd, alsmede een boete. De naheffingsaanslag en de boetebeschikking zijn, na daartegen gemaakt bezwaar, bij in één geschrift vervatte uitspraken van de Inspecteur gehandhaafd.
De Rechtbank te Breda (nr. AWB 09/1021) heeft het tegen die uitspraken ingestelde beroep gegrond verklaard, deze uitspraken vernietigd, en de naheffingsaanslag alsmede de boete verminderd.
De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.
Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank vernietigd, het bij de Rechtbank ingestelde beroep gegrond verklaard, de uitspraken van de Inspecteur en de boetebeschikking vernietigd, en de naheffingsaanslag verminderd.

2.Geding in cassatie

De Staatssecretaris heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij drie middelen voorgesteld.

3.Beoordeling van de middelen

3.1.
De middelen slagen op de gronden die zijn vermeld in het heden in de zaak met nummer 11/04730 uitgesproken arrest van de Hoge Raad, waarvan een geanonimiseerd afschrift aan dit arrest is gehecht.
3.2.
Gelet op het hiervoor overwogene kan ’s Hofs uitspraak niet in stand blijven. Wat de naheffingsaanslag betreft kan de Hoge Raad de zaak afdoen. Met betrekking tot de boete moet verwijzing volgen.

4.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie gegrond,
vernietigt de uitspraak van het Hof,
vernietigt de uitspraak van de Rechtbank voor zover deze betrekking heeft op de naheffingsaanslag,
verklaart het tegen de uitspraken van de Inspecteur ingestelde beroep ongegrond voor zover het betrekking heeft op de naheffingsaanslag, en
verwijst het geding naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dit arrest.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren D.G. van Vliet, E.N. Punt, R.J. Koopman en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 25 oktober 2013.
De voorzitter is verhinderd het arrest te ondertekenen. In verband daarmee is het arrest ondertekend door mr. D.G. van Vliet.