ECLI:NL:HR:2012:BY2803

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/02149
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen arrest Gerechtshof te 's-Gravenhage in strafzaak

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, gedateerd 6 april 2011, met nummer 22/003463-10. De verdachte, geboren in 1983, heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. M.C. van der Want, die een middel van cassatie heeft voorgesteld. De Advocaat-Generaal Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad, onder leiding van vice-president W.A.M. van Schendel, heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet tot cassatie kan leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft in zijn arrest op 11 december 2012 het beroep verworpen. Dit arrest is uitgesproken in aanwezigheid van de raadsheren W.F. Groos en Y. Buruma, en de waarnemend griffier J. Hart. De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van het Gerechtshof en onderstreept de rol van de Hoge Raad als hoogste rechtscollege in Nederland, dat de uiteindelijke toetsing van rechtsvragen uitvoert. De zaak illustreert de procedurele aspecten van het cassatieproces en de strikte eisen die aan cassatiemiddelen worden gesteld.

Uitspraak

11 december 2012
Strafkamer
nr. S 11/02149
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 6 april 2011, nummer 22/003463-10, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. M.C. van der Want, advocaat te Middelburg, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren W.F. Groos en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier J. Hart, en uitgesproken op 11 december 2012.