ECLI:NL:HR:2012:BX8010
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- Y. Buruma
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie van de verdachte zonder ingediende middelen
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van de verdachte in het beroep in cassatie. De verdachte, geboren in 1986 en wonende te [woonplaats], heeft geen schriftuur houdende middelen van cassatie ingediend binnen de wettelijk gestelde termijn. Dit beroep is ingesteld tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 3 februari 2011, nummer 23/003808-08. De Advocaat-Generaal Vegter heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het beroep in cassatie.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de verdachte niet heeft voldaan aan het vereiste van artikel 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, dat bepaalt dat een schriftuur houdende middelen van cassatie binnen de gestelde termijn moet worden ingediend. Aangezien de verdachte dit niet heeft gedaan, kan hij niet in het beroep worden ontvangen.
Op 30 oktober 2012 heeft de Hoge Raad der Nederlanden het arrest gewezen, waarin de verdachte niet-ontvankelijk is verklaard in het beroep. Dit arrest is uitgesproken door de vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en Y. Buruma, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz. De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van de wettelijke termijnen in het strafproces.