ECLI:NL:HR:2012:BX7496

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/02260
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot toepassing schuldsaneringsregeling in cassatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 oktober 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de afwijzing van een vordering tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. De verzoekster, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.J.Ph. Dietz de Loos, had eerder in de feitelijke instanties, te weten de rechtbank Breda en het gerechtshof 's-Hertogenbosch, een verzoek ingediend dat was afgewezen. De rechtbank had op 16 maart 2012 in een vonnis in de zaak 244702/FT RK 12.93 de vordering afgewezen, waarna het gerechtshof op 24 april 2012 in het arrest 200.104.221/01 deze beslissing bevestigde. De verzoekster heeft hiertegen beroep in cassatie ingesteld, waarbij het cassatierekest aan het arrest van de Hoge Raad is gehecht.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de klachten die in het middel zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. De raadsheren oordeelden dat de klachten niet tot cassatie konden leiden en dat er geen noodzaak was voor nadere motivering, aangezien de klachten niet leidden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekte tot verwerping van het beroep, wat door de Hoge Raad is overgenomen.

De uitspraak van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven, en de beslissing houdt in dat het beroep van de verzoekster wordt verworpen. Dit arrest is van belang voor de rechtspraktijk, vooral in het kader van het insolventierecht en de toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP).

Uitspraak

26 oktober 2012
Eerste Kamer
12/02260
EE/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Verzoekster],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.Ph. Dietz de Loos.
Verzoekster tot cassatie zal hierna ook worden aangeduid als [verzoekster].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 244702/FT RK 12.93 van de rechtbank Breda van 16 maart 2012,
b. het arrest in de zaak 200.104.221/01 van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 24 april 2012.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [verzoekster] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.E. Drion en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 26 oktober 2012.