ECLI:NL:HR:2012:BX7480
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- C.E. Drion
- M.V. Polak
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige daad en vermogensschade erfgenaam door valse boedelbeschrijving
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, gaat het om een cassatieberoep van twee eiseressen tegen een arrest van het gerechtshof te Arnhem. De eiseressen, wonende te [woonplaats], hebben beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof, dat op 19 april 2011 is gewezen. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere vonnissen in de zaak, waaronder het vonnis van de rechtbank Arnhem van 31 maart 2010. De eiseressen hebben hun zaak laten toelichten door hun advocaat, mr. M.L. Kleyn. De verweerder, wonende te [woonplaats], is niet verschenen in deze procedure.
De kern van de zaak betreft een onrechtmatige daad die heeft geleid tot vermogensschade voor de erfgenamen door een valse boedelbeschrijving. De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer gevolgd, die tot verwerping van het beroep strekte. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, wat inhoudt dat de klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en de eiseressen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerder zijn begroot op nihil. Dit arrest is uitgesproken in het openbaar op 26 oktober 2012 door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, C.E. Drion, M.V. Polak, en J.C. van Oven.