ECLI:NL:HR:2012:BX7480

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/03673
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad en vermogensschade erfgenaam door valse boedelbeschrijving

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, gaat het om een cassatieberoep van twee eiseressen tegen een arrest van het gerechtshof te Arnhem. De eiseressen, wonende te [woonplaats], hebben beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof, dat op 19 april 2011 is gewezen. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere vonnissen in de zaak, waaronder het vonnis van de rechtbank Arnhem van 31 maart 2010. De eiseressen hebben hun zaak laten toelichten door hun advocaat, mr. M.L. Kleyn. De verweerder, wonende te [woonplaats], is niet verschenen in deze procedure.

De kern van de zaak betreft een onrechtmatige daad die heeft geleid tot vermogensschade voor de erfgenamen door een valse boedelbeschrijving. De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer gevolgd, die tot verwerping van het beroep strekte. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, wat inhoudt dat de klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en de eiseressen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerder zijn begroot op nihil. Dit arrest is uitgesproken in het openbaar op 26 oktober 2012 door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, C.E. Drion, M.V. Polak, en J.C. van Oven.

Uitspraak

26 oktober 2012
Eerste Kamer
11/03673
RM/EP
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Eiseres 1],
wonende te [woonplaats],
2. [Eiseres 2],
wonende te [woonplaats],
EISERESSEN tot cassatie,
advocaat: mr. M.L. Kleyn,
t e g e n
[Verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Eiseressen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseressen] en verweerder als [verweerder].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 190259 / HA ZA 09-1732 van de rechtbank Arnhem van 31 maart 2010;
b. het arrest in de zaak 200.072.289 van het gerechtshof te Arnhem van 19 april 2011.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof hebben [eiseressen] beroep in cassatie ingesteld.
De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen [verweerder] is verstek verleend.
De zaak is voor [eiseressen] toegelicht door hun advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseressen] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.E. Drion en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 26 oktober 2012.