ECLI:NL:HR:2012:BX6740
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Overschrijding van de redelijke termijn in cassatie en vermindering van taakstraf
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 oktober 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, geboren in 1984 en wonende te [woonplaats], had beroep in cassatie ingesteld tegen een eerder vonnis. De verdediging, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.J. Baumgardt, heeft middelen van cassatie ingediend. De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest wat betreft de opgelegde straf, en tot vermindering van de hoogte daarvan, terwijl het beroep voor het overige werd verworpen.
De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend met betrekking tot het aantal uren taakstraf en de duur van de vervangende hechtenis. De opgelegde taakstraf is verminderd van 160 uren naar 152 uren, met een subsidiaire hechtenis van 76 dagen. De Hoge Raad oordeelde dat het tweede middel, dat stelde dat de redelijke termijn in de cassatiefase was overschreden, gegrond was. Dit was te wijten aan het feit dat de stukken te laat door het Hof waren ingezonden.
De Hoge Raad heeft verder geoordeeld dat er geen grond aanwezig was om de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen. De beslissing van de Hoge Raad is genomen in het kader van de beoordeling van de middelen van cassatie, waarbij de Hoge Raad geen nadere motivering nodig achtte voor het eerste middel, omdat dit niet leidde tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De uitspraak is gedaan door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.