ECLI:NL:HR:2012:BX6654

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/01788
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking niet mogelijk na uitspraak in de hoofdzaak

Op 7 september 2012 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in de zaak met nummer 12/01788, waarin verzoeker X te Z een wrakingsverzoek indiende tegen de raadsheren C. Schaap, M.W.C. Feteris en Th. Groeneveld. Dit verzoek werd ingediend na de uitspraak in de hoofdzaak, die op 13 juli 2012 openbaar werd gedaan. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het verzoek tot wraking is ingediend op 17 juli 2012, nadat de uitspraak in de hoofdzaak al was gedaan. Volgens de geldende wetgeving is het niet mogelijk om een wrakingsverzoek in te dienen nadat er al een uitspraak is gedaan in de hoofdzaak. Daarom heeft de Hoge Raad geoordeeld dat verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn verzoek tot wraking. De beslissing werd genomen door de president G.J.M. Corstens, samen met de raadsheren J.C. van Oven en J. Wortel, en werd in het openbaar uitgesproken door J.C. van Oven. Deze uitspraak benadrukt het belang van de procedurele regels rondom wraking en de timing van dergelijke verzoeken.

Uitspraak

7 september 2012
nr. 12/01788
Beslissing
van de Vierde kamer van de Hoge Raad der Nederlanden naar aanleiding van het verzoek om wraking van de hierna te noemen raadsheren in de Hoge Raad, ingediend door X te Z, verder te noemen verzoeker.
1. De procedure
1.1 Verzoeker heeft beroep in cassatie ingesteld in de zaak die bij de Derde kamer van de Hoge Raad is ingeschreven onder nummer 12/01788. Bij brief van 5 juli 2012 is aan verzoeker meegedeeld dat op 13 juli 2012 ter terechtzitting de beslissing in die zaak in het openbaar zal worden uitgesproken. Tevens is daarin meegedeeld dat het arrest zal worden gewezen door de leden C. Schaap, M.W.C. Feteris en Th. Groeneveld.
1.2 Bij op 17 juli 2012 ter griffie van de Hoge Raad ingekomen verzoekschrift heeft verzoeker, naar de Hoge Raad begrijpt, de wraking verzocht van de hiervoor in 1.1 vermelde leden van de Hoge Raad.
2. De ontvankelijkheid van het verzoek
2.1 Het verzoek tot wraking is gedaan nadat in de desbetreffende zaak uitspraak was gedaan. Nu de wet niet voorziet in de mogelijkheid van wraking nadat reeds uitspraak is gedaan in de hoofdzaak, dient verzoeker in zijn verzoek niet-ontvankelijk te worden verklaard.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking.
Deze beslissing is gegeven door de president G.J.M. Corstens als voorzitter, en de raadsheren J.C. van Oven en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 7 september 2012.