ECLI:NL:HR:2012:BX5796

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/05357
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over huur bedrijfsruimte en verzoeken van verweerders

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 oktober 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende huur van bedrijfsruimte. De zaak is voortgekomen uit een eerdere beschikking van de kantonrechter te Bergen op Zoom van 26 juli 2011 en een beschikking van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 24 november 2011. De verzoekster, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.J.Ph. Dietz de Loos, heeft cassatie ingesteld tegen de beschikking van het hof. De verweerders, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.J.W. Alt, hebben geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van het cassatieberoep, althans tot verwerping daarvan, en hebben enkele verzoeken gedaan.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink gevolgd, die strekte tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad oordeelde dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden. Dit was volgens de Hoge Raad niet nodig om nadere motivering te geven, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de verzoeken van de verweerders geen belang meer hadden, en heeft deze verzoeken afgewezen.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het cassatieberoep verworpen en de verzoeken van de verweerders afgewezen. Tevens is de verzoekster veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 339,38 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door vice-president F.B. Bakels.

Uitspraak

5 oktober 2012
Eerste Kamer
11/05357
TT/LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[Verzoekster],
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.Ph. Dietz de Loos,
t e g e n
1. [Verweerder 1],
2. [Verweerster 2],
beiden wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
advocaat: mr. H.J.W. Alt.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoekster] en [verweerder] c.s.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak 647440 OV VERZ 11-841 van de kantonrechter te Bergen op Zoom van 26 juli 2011;
b. de beschikking in de zaak HV 200.094.251/01 van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 24 november 2011.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft [verzoekster] beroep in cassatie ingesteld.
[Verweerder] c.s. hebben geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van het cassatieberoep, althans tot verwerping daarvan. Voorts hebben zij enkele verzoeken gedaan.
[Verzoekster] heeft geconcludeerd tot afwijzing van de verzoeken van [verweerder] c.s.
Het cassatierekest en het verweerschrift tevens houdende de verzoeken van [verweerder] c.s. zijn aan deze beschikking gehecht en maken daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Gelet op het bovenstaande hebben [verweerder] c.s. geen belang meer van hun in cassatie gedane verzoeken. Die verzoeken worden daarom afgewezen.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
wijst de verzoeken van [verweerder] c.s. af;
veroordeelt [verzoekster] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] c.s. begroot op € 339,38 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.H.T. Heisterkamp, als voorzitter, C.E. Drion en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president F.B. Bakels op 5 oktober 2012.