ECLI:NL:HR:2012:BX5591
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen de Ontvanger van de Belastingdienst Rivierenland door Lowlands Beheer B.V. inzake de toepassing van art. 81 lid 1 RO
In deze zaak heeft Lowlands Beheer B.V. cassatie ingesteld tegen de Ontvanger van de Belastingdienst Rivierenland. De Hoge Raad heeft op 5 oktober 2012 uitspraak gedaan in deze cassatieprocedure, die volgde op eerdere uitspraken van de rechtbank Arnhem en het gerechtshof te Arnhem. De rechtbank had op 27 januari 2012 een vonnis gewezen, dat door het hof op 12 maart 2012 werd bevestigd. Lowlands Beheer, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.H.M. Meijroos, verzocht de Hoge Raad om het arrest van het hof te vernietigen. De Ontvanger, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.W.H. van Wijk, verzocht om het cassatieberoep te verwerpen.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de conclusie van Advocaat-Generaal L. Timmerman gevolgd, die had geadviseerd om het cassatieberoep te verwerpen. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die in het cassatiemiddel waren aangevoerd, niet konden leiden tot cassatie. Dit was in lijn met artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), dat bepaalt dat de Hoge Raad niet verplicht is om rechtsvragen te beantwoorden die niet van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
De Hoge Raad heeft verder opgemerkt dat, hoewel artikel 81 lid 2 RO, ingevoerd bij de Wet versterking cassatierechtspraak, bepaalt dat cassatieberoepen door drie leden van een meervoudige kamer worden behandeld, dit niet uitsluit dat de Hoge Raad in bepaalde gevallen ook gebruik kan maken van een meervoudige kamer van vijf leden. De Hoge Raad heeft uiteindelijk het beroep van Lowlands Beheer verworpen, waarmee het arrest van het hof in stand bleef.