ECLI:NL:HR:2012:BX4759
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- N. Jörg
- Rechtspraak.nl
Overschrijding van de redelijke termijn in cassatie met betrekking tot de strafoplegging
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 september 2012 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een verdachte die in 1954 is geboren en woonachtig is in [woonplaats]. Het beroep in cassatie is ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse. De advocaat-generaal Silvis heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging, en tot vermindering van de straf. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), in de cassatiefase is overschreden. Dit is het gevolg van het feit dat de stukken te laat door het Hof zijn ingezonden. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie gegrond verklaard, wat heeft geleid tot een vermindering van de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf van acht maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De overige middelen zijn verworpen, omdat deze niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad heeft geen grond gevonden voor ambtshalve vernietiging van de bestreden uitspraak, en heeft derhalve de beslissing als volgt geformuleerd.