2.3. Het Hof heeft voorts onder het kopje "vaststelling van de feiten" nog het volgende overwogen:
"De verdachte reed op 8 september 2008 als bestuurder van een motorrijtuig met beperkte snelheid (inclusief oplegger) over de Arkelsedijk te Gorinchem richting de T-kruising met de Stoep van Ceelen.
De Stoep van Ceelen is een voorrangsweg.
Op de Arkelsedijk is voor de kruising met de Stoep van Ceelen een voorrangsbord (Bord B6) geplaatst en zijn haaientanden op de weg aangebracht. De verdachte wist dat hij een voorrangsweg naderde. De verdachte is bekend met de verkeerssituatie ter plaatse omdat hij voor zijn werk dagelijks meermalen over deze T-kruising rijdt. De verdachte is naar zijn zeggen ongeveer 20 meter voor de kruising gestopt om te kijken of hij met zijn voertuig rechtsaf kon slaan.
De verdachte is daarna opgetrokken en is richting de kruising gereden. De verdachte heeft verklaard dat hij bij het oprijden van de kruising niet harder dan 10 kilometer per uur reed. De verdachte heeft zijn voertuig niet onmiddellijk voor de kruising wederom tot stilstand gebracht, maar heeft wel nogmaals gekeken of het kruispunt vrij was en is toen de kruising opgereden om rechtsaf te slaan. Toen de verdachte het kruisingsvlak opreed zag hij plotseling een fietser voor zijn cabine. Hij heeft daarop volop geremd en zijn voertuig tot stilstand gebracht. Verdachte kon echter niet meer voorkomen dat de fietser werd geraakt. Verdachte heeft er geen verklaring voor waarom hij de fietser niet eerder heeft gezien. Het uitzicht dat de verdachte bij nadering van de kruising daarop had, was volledig vrij. Voorts waren er geen bijzondere weersomstandigheden en kunnen er geen infrastructurele oorzaken worden aangemerkt die van invloed zouden kunnen zijn geweest op het ontstaan van het ongeval.
Ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep is namens de verdachte aangevoerd dat niet is komen vast te staan wat er feitelijk is gebeurd en of [slachtoffer], het slachtoffer, daadwerkelijk van links op de voorrangsweg kwam aangereden.
In de visie van de verdediging is het zeer wel mogelijk dat [slachtoffer] van rechts kwam en op het kruisingsvlak is gekeerd. Deze mogelijkheid is nader uitgewerkt in het door de verdediging ingebrachte rapport van deskundige A. Speldekamp van ASConsult. Indien [slachtoffer] op het kruisingsvlak is gekeerd was er sprake van een bijzondere verrichting en had hij de verdachte voorrang moeten verlenen.
Het hof gaat er gelet op de positie waarin de fiets van het slachtoffer werd aangetroffen vanuit dat [slachtoffer] van links op de voorrangsweg kwam aangereden. Naar het oordeel van het hof is er geen enkele reden om aan te nemen dat de fietser niet van links op de voorrangsweg kwam aangereden.
Naar het oordeel van het hof kan - gelet op het bovenstaande - worden vastgesteld dat de verdachte op 8 september 2008 op de Arkelsedijk te Gorinchem geen voorrang heeft verleend aan een op een voorrangsweg rijdende fietser. De verdachte heeft door deze verkeersfout een ongeval met zeer ernstige gevolgen veroorzaakt."