ECLI:NL:HR:2012:BX0914
Hoge Raad
- Cassatie
- M.W.C. Feteris
- R.J. Koopman
- Th. Groeneveld
- Rechtspraak.nl
Vergoeding van immateriële schade bij overschrijding van de redelijke termijn in belastinggeschillen
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 14 juli 2011, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting en de daarbij gegeven beschikking inzake heffingsrente. De belanghebbende had in 2003 een aanslag in de inkomstenbelasting opgelegd gekregen, waartegen hij bezwaar had gemaakt. De Inspecteur had de aanslag en de beschikking inzake heffingsrente verminderd, maar de Rechtbank te Breda had het beroep van belanghebbende gegrond verklaard en de uitspraken van de Inspecteur vernietigd. Hierna had het Hof de uitspraak van de Rechtbank vernietigd en de aanslag verder verminderd.
Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld, waarbij de Hoge Raad oordeelt dat het beroep gegrond is. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof voor zover het de vergoeding van immateriële schade betreft en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof niet voldoende heeft beoordeeld of de lange duur van de bezwaarfase een schadevergoeding rechtvaardigt. Belanghebbende had zich beklaagd over de lange tijd die verstreken was voordat de Inspecteur uitspraak deed op zijn bezwaarschrift, en had in zijn hogerberoepschrift verwezen naar een wetsvoorstel over schadevergoeding wegens termijnoverschrijding.
De Hoge Raad concludeert dat het Hof mogelijk niet heeft onderkend dat belanghebbende aanspraak maakte op vergoeding van immateriële schade, en dat het oordeel van het Hof in strijd is met eerdere jurisprudentie. De overige klachten van belanghebbende leiden niet tot cassatie. De Hoge Raad gelast dat de Staat het griffierecht van € 112 vergoedt aan belanghebbende. Dit arrest is gewezen door de raadsheren in een openbare zitting op 13 juli 2012.