ECLI:NL:HR:2012:BX0909
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over werkloosheidsuitkering en dagloonregels
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 juli 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de werkloosheidsuitkering van belanghebbende, die in eerste instantie door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) was toegekend. De zaak begon met een besluit van het Uwv op 10 april 2009, waarbij belanghebbende een werkloosheidsuitkering werd toegekend met ingang van 9 maart 2009, berekend op een dagloon van € 42,37. Na bezwaar van belanghebbende heeft het Uwv de duur van de uitkering verlengd tot 30 maanden, maar het dagloon bleef ongewijzigd. De Rechtbank te Haarlem heeft het beroep van belanghebbende gegrond verklaard en het Uwv opgedragen een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen, maar het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen.
Het Uwv heeft vervolgens op 17 december 2010 het dagloon verhoogd tot € 59,32. Belanghebbende ging in hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep, die de uitspraak van de Rechtbank gedeeltelijk vernietigde en het beroep tegen het besluit van 17 december 2010 ongegrond verklaarde. Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze uitspraak van de Centrale Raad.
De Hoge Raad oordeelde dat beroep in cassatie tegen uitspraken van de Centrale Raad over besluiten op grond van de Werkloosheidswet (WW) slechts mogelijk is bij schending of verkeerde toepassing van regels over het begrip verzekerde en de regeling over het begrip loon. De Hoge Raad concludeerde dat de klachten van belanghebbende niet gericht waren op schending van deze bepalingen, en dat de inhoudelijke klachten niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie ongegrond en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten.