ECLI:NL:HR:2012:BX0907

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/02521
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de vergoeding van kosten van taxatierapport in WOZ-zaak

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 15 april 2011, betreffende de vaststelling van de waarde van de onroerende zaak aan de a-straat 1 te Z voor het kalenderjaar 2008 en de daaropvolgende aanslag in de onroerendezaakbelastingen door de gemeente Waalwijk. De heffingsambtenaar had de waarde van de woning vastgesteld, maar na bezwaar van belanghebbende heeft de Rechtbank te Breda de waarde en de aanslag verminderd. Het Hof heeft deze uitspraak bevestigd, maar belanghebbende heeft cassatie ingesteld, onder andere omdat het Hof de grief over de vergoeding van het taxatierapport niet heeft behandeld.

De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie gegrond verklaard en de uitspraak van het Hof vernietigd. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de grief van belanghebbende over de kosten van het taxatierapport niet is beoordeeld. De Hoge Raad verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling en beslissing, waarbij het Hof de grief van belanghebbende over de kosten van het taxatierapport moet beoordelen. Tevens wordt de gemeente Waalwijk veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de kosten van rechtsbijstand aan belanghebbende.

Dit arrest benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering door de rechter en de noodzaak om alle ingediende grieven te behandelen. De uitspraak heeft implicaties voor de vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke zaken, vooral in het kader van de Wet waardering onroerende zaken.

Uitspraak

13 juli 2012
nr. 11/02521
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 15 april 2011, nr. 09/00605, betreffende een beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en een aanslag in de onroerendezaakbelastingen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Ten aanzien van belanghebbende is bij beschikking de waarde van de onroerende zaak a-straat 1 te Z (hierna: de woning) voor het kalenderjaar 2008 vastgesteld. Voorts is aan belanghebbende in verband met die onroerende zaak voor dat jaar een aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Waalwijk opgelegd.
Na door belanghebbende daartegen gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar van de gemeente Waalwijk bij in één geschrift vervatte uitspraken de beschikking en de aanslag gehandhaafd.
De Rechtbank te Breda (nr. AWB 09/397) heeft het tegen die uitspraken ingestelde beroep gegrond verklaard, de uitspraken van de heffingsambtenaar vernietigd en zowel de bij beschikking vastgestelde waarde als de aanslag verminderd.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank bevestigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waalwijk (hierna: het College) heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
Het College heeft een conclusie van dupliek ingediend.
3. Beoordeling van de klachten
3.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
3.1.1. Voor de Rechtbank was in geschil of de heffingsambtenaar de waarde van de woning als bedoeld in de Wet WOZ op het juiste bedrag heeft vastgesteld.
3.1.2. Met het oog op dit geschilpunt heeft belanghebbende ter zitting van de Rechtbank een in zijn opdracht opgesteld taxatierapport van A makelaardij- en taxatiebureau (hierna: het taxatierapport) in het geding gebracht.
3.1.3. De Rechtbank heeft geoordeeld dat de heffingsambtenaar niet aannemelijk heeft gemaakt dat de woning op de waardepeildatum de door hem in beroep voorgestane waarde in het economische verkeer had van € 336.000. De Rechtbank heeft voorts geoordeeld dat belanghebbende de door hem voorgestane - lagere - waarde van de woning van € 162.000 evenmin aannemelijk heeft gemaakt en de waarde van de woning in goede justitie vastgesteld op € 285.000.
3.1.4. Belanghebbende heeft de Rechtbank verzocht de heffingsambtenaar te veroordelen tot vergoeding van de kosten van het taxatierapport ten bedrage van € 297,50. De Rechtbank heeft dit verzoek afgewezen, overwegende dat de door belanghebbende gestelde proceskosten niet aannemelijk zijn gemaakt.
3.2.1. Op het hoger beroep van belanghebbende heeft het Hof geoordeeld dat de Rechtbank de waarde van de woning terecht in goede justitie heeft bepaald op € 285.000. Het Hof heeft daartoe onder meer geoordeeld dat aan het taxatierapport niet die waarde kan worden toegekend die belanghebbende daaraan toegekend zou willen zien.
3.2.2. Het Hof heeft geen overwegingen gewijd aan de grief van belanghebbende dat de Rechtbank de heffingsambtenaar ten onrechte niet heeft veroordeeld tot vergoeding van de kosten van het taxatierapport. Hiertegen richt zich de eerste klacht in cassatie.
3.3. De klacht slaagt. Uit 's Hofs uitspraak is niet kenbaar dat het de hiervoor in 3.2.2 vermelde grief heeft beoordeeld. Dit brengt mee dat die uitspraak in zoverre onvoldoende is gemotiveerd.
3.4. De overige klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu die klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3.5. 's Hofs uitspraak kan niet in stand blijven. Verwijzing moet volgen voor een beoordeling van belanghebbendes grief met betrekking tot de kosten van het taxatierapport.
4. Proceskosten
Het College zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.
Door het verwijzingshof zal worden beoordeeld of aan belanghebbende voor de kosten van het geding voor het Hof een vergoeding dient te worden toegekend.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie gegrond,
vernietigt de uitspraak van het Hof,
verwijst het geding naar het Gerechtshof te Arnhem ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dit arrest,
gelast dat de gemeente Waalwijk aan belanghebbende vergoedt het door deze ter zake van de behandeling van het beroep in cassatie betaalde griffierecht ten bedrage van € 112, en
veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waalwijk in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 1748 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren M.W.C. Feteris en R.J. Koopman, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 13 juli 2012.