ECLI:NL:HR:2012:BW9246

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/04456
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming rechter-commissaris tot onderhandse verkoop goederen in faillissement

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 september 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de toestemming van de rechter-commissaris tot de onderhandse verkoop van goederen in het kader van een faillissement. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocaat, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Alkmaar van 27 september 2011. De rechtbank had in deze beschikking de toestemming verleend voor de onderhandse verkoop van bepaalde goederen, maar de curator heeft verzocht om de verzoeker niet-ontvankelijk te verklaren in zijn cassatieberoep, dan wel het beroep te verwerpen.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), dat bepaalt dat de Hoge Raad niet verplicht is om nadere motivering te geven wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft de beslissing van de rechtbank dan ook bekrachtigd en het cassatieberoep verworpen.

De uitspraak is gedaan door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens als voorzitter, C.A. Streefkerk en G. Snijders, en is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven. Deze uitspraak heeft implicaties voor de rechtspraktijk, met name in zaken die betrekking hebben op faillissement en de rol van de rechter-commissaris in het goedkeuren van verkooptransacties.

Uitspraak

7 september 2012
Eerste Kamer
11/04456
TT/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[Verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: aanvankelijk mr. P. Garretsen, thans mr. K. Aantjes,
t e g e n
Mr. Denise Tamara VAN DONK q.q.,
kantoorhoudende te Alkmaar,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. H.J.W. Alt.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker] en de curator.
1. Het geding in feitelijke instantie
Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
De beschikking in de zaak 11/111 F van de rechtbank Alkmaar van 27 september 2011.
De beschikking van de rechtbank is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van de rechtbank heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De curator heeft verzocht [verzoeker] niet-ontvankelijk te verklaren, althans het cassatieberoep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.A. Streefkerk en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 7 september 2012.