ECLI:NL:HR:2012:BW9246
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- C.A. Streefkerk
- G. Snijders
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Toestemming rechter-commissaris tot onderhandse verkoop goederen in faillissement
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 september 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de toestemming van de rechter-commissaris tot de onderhandse verkoop van goederen in het kader van een faillissement. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocaat, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Alkmaar van 27 september 2011. De rechtbank had in deze beschikking de toestemming verleend voor de onderhandse verkoop van bepaalde goederen, maar de curator heeft verzocht om de verzoeker niet-ontvankelijk te verklaren in zijn cassatieberoep, dan wel het beroep te verwerpen.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), dat bepaalt dat de Hoge Raad niet verplicht is om nadere motivering te geven wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft de beslissing van de rechtbank dan ook bekrachtigd en het cassatieberoep verworpen.
De uitspraak is gedaan door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens als voorzitter, C.A. Streefkerk en G. Snijders, en is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven. Deze uitspraak heeft implicaties voor de rechtspraktijk, met name in zaken die betrekking hebben op faillissement en de rol van de rechter-commissaris in het goedkeuren van verkooptransacties.