ECLI:NL:HR:2012:BW7468
Hoge Raad
- Cassatie
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- C.E. Drion
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Wijzigingsverzoek kinderalimentatie en Belgisch fiscaal regime
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 juli 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een verzoek tot wijziging van kinderalimentatie. De verzoeker, een man woonachtig in België, heeft cassatie ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof te Amsterdam. De man was in deze procedure vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. K. Aantjes, terwijl de vrouw, ook woonachtig in België, niet verschenen is. De Hoge Raad verwijst in zijn uitspraak naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Alkmaar en het gerechtshof Amsterdam, die relevant zijn voor de beoordeling van het cassatieverzoek.
De kern van de zaak betreft de vraag of het Belgisch fiscaal regime van toepassing is bij de bepaling van de draagkracht van de man in het kader van de kinderalimentatie. De Advocaat-Generaal, P. Vlas, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, met toepassing van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten die in het cassatierekest zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is met name omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, en deze beschikking is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven. De uitspraak benadrukt het belang van de toepassing van de juiste juridische normen bij de beoordeling van alimentatieverzoeken, en bevestigt dat de Hoge Raad niet altijd verplicht is om nadere motivering te geven als de klachten niet relevant zijn voor de rechtsontwikkeling.