ECLI:NL:HR:2012:BW5772

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/02135
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen arrest Gerechtshof Amsterdam inzake procesrecht en rol van de raadsman

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 mei 2012 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 11 mei 2010 was gewezen. De verdachte, geboren in 1971 en woonachtig in [woonplaats], heeft het cassatieberoep ingesteld via zijn raadsman, mr. G. Spong, die een middel van cassatie heeft voorgesteld. De Advocaat-Generaal, Jörg, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft in een eerder arrest van 20 maart 2012, LJN BV6989, geoordeeld dat de raadsman in de gelegenheid moet worden gesteld om kennis te nemen van en zich schriftelijk uit te laten over stukken die door de Advocaat-Generaal aan het dossier zijn toegevoegd. In deze zaak heeft de raadsman echter geen gebruik gemaakt van deze gelegenheid. De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet tot cassatie kan leiden. Dit behoeft geen nadere motivering, aangezien het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, en dit arrest is uitgesproken door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.

Uitspraak

15 mei 2012
Strafkamer
nr. S 10/02135
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 11 mei 2010, nummer 23/004639-09, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
1.1. Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. G. Spong, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
1.2. De Hoge Raad heeft bij arrest van 20 maart 2012, LJN BV6989, geoordeeld dat, voordat op het cassatieberoep wordt beslist, de raadsman in de gelegenheid dient te worden gesteld kennis te nemen van en zich schriftelijk uit te laten over het door de Advocaat-Generaal aan het dossier toegevoegde stuk.
1.3. De raadsman heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid zich uit te laten over bedoeld stuk.
2. Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en J. de Hullu, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 15 mei 2012.