ECLI:NL:HR:2012:BW5517
Hoge Raad
- Cassatie
- E.J. Numann
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- F.B. Bakels
- C.E. Drion
- G. Snijders
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Compensatie bij langdurige vertraging van luchtvaartmaatschappijen en de geldigheid van het Sturgeon-arrest
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht door Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V. (KLM), staat de vraag centraal of reizigers recht hebben op compensatie bij langdurige vertraging van vluchten op basis van de Europese Verordening (EG) Nr. 261/2004. De zaak is ontstaan na een beroep in cassatie tegen een vonnis van de kantonrechter te Amsterdam, waarin KLM werd veroordeeld tot het betalen van compensatie aan passagiers. De Hoge Raad heeft de zaak aanhouden in afwachting van een uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU) over de geldigheid van het eerder uitgesproken Sturgeon-arrest, dat de rechten van passagiers bij vertragingen regelt.
De Hoge Raad heeft op 15 juni 2012 de stukken in handen gesteld van de Procureur-Generaal voor het nemen van een aanvullende conclusie, nadat het HvJEU uitspraak heeft gedaan. De zaak is zowel schriftelijk als mondeling toegelicht door verschillende advocaten van KLM, die hebben gepleit voor een snelle beslissing. De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas was om het beroep van KLM te verwerpen, maar de Hoge Raad heeft besloten om de uitspraak aan te houden vanwege de bijzondere omstandigheden die zich hebben voorgedaan.
De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de interpretatie van de Europese regelgeving omtrent compensatie bij vertragingen en kan gevolgen hebben voor de rechten van passagiers in Nederland en daarbuiten. De Hoge Raad heeft aangegeven dat het noodzakelijk is om te wachten op de uitspraak van het HvJEU, voordat er een definitieve beslissing kan worden genomen in deze zaak.