ECLI:NL:HR:2012:BW5356

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/04537
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • J.B. Fleers
  • W.D.H. Asser
  • C.E. Drion
  • J.C. van Oven
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ondertoezichtstelling van een minderjarige

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 juni 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de ondertoezichtstelling van een minderjarige. De moeder, verzoekster tot cassatie, had beroep ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, die op 12 juli 2011 was gegeven. De kinderrechter had eerder op 1 april 2011 in een beschikking geoordeeld over de ondertoezichtstelling van de minderjarige. De Raad voor de Kinderbescherming, regio Noord- en Zuid-Oost Brabant, was verweerder in cassatie en is niet verschenen tijdens de zitting.

De Hoge Raad verwijst in zijn uitspraak naar de eerdere beschikkingen van de kinderrechter en het gerechtshof. De advocaat-generaal J.L.R.A. Huydecoper had geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, met toepassing van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die in het cassatiemiddel naar voren waren gebracht, niet konden leiden tot cassatie. Dit was volgens de Hoge Raad niet nodig, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. De beschikking is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven, en de uitspraak werd gedaan door vice-president J.B. Fleers als voorzitter, samen met de raadsheren W.D.H. Asser en C.E. Drion.

Uitspraak

22 juni 2012
Eerste Kamer
11/04537
DV/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De moeder],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. J.R. Ali,
t e g e n
RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING, REGIO NOORD- EN ZUID-OOST BRABANT,
gevestigd te 's-Hertogenbosch,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de moeder en de raad.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak 227929/JE RK 11-453MZ01 van de kinderrechter te 's-Hertogenbosch van 1 april 2011;
b. de beschikking in de zaak HV 200.087.410/01 van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 12 juli 2011.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de moeder beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De raad heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot verwerping van het cassatieberoep met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren W.D.H. Asser en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 22 juni 2012.