ECLI:NL:HR:2012:BW5356
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- W.D.H. Asser
- C.E. Drion
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot ondertoezichtstelling van een minderjarige
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 juni 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de ondertoezichtstelling van een minderjarige. De moeder, verzoekster tot cassatie, had beroep ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, die op 12 juli 2011 was gegeven. De kinderrechter had eerder op 1 april 2011 in een beschikking geoordeeld over de ondertoezichtstelling van de minderjarige. De Raad voor de Kinderbescherming, regio Noord- en Zuid-Oost Brabant, was verweerder in cassatie en is niet verschenen tijdens de zitting.
De Hoge Raad verwijst in zijn uitspraak naar de eerdere beschikkingen van de kinderrechter en het gerechtshof. De advocaat-generaal J.L.R.A. Huydecoper had geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, met toepassing van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die in het cassatiemiddel naar voren waren gebracht, niet konden leiden tot cassatie. Dit was volgens de Hoge Raad niet nodig, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. De beschikking is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven, en de uitspraak werd gedaan door vice-president J.B. Fleers als voorzitter, samen met de raadsheren W.D.H. Asser en C.E. Drion.