ECLI:NL:HR:2012:BW3214

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/00817
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevordering werkzoekende wegens fouten bij taakvervulling door UWV

In deze zaak gaat het om een schadevordering van een werkzoekende tegen het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) wegens fouten die zijn gemaakt bij de taakvervulling door het UWV. De werkzoekende, aangeduid als [eiser], heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. Dit arrest volgde op eerdere vonnissen van de rechtbank Arnhem. De Hoge Raad verwijst naar deze eerdere uitspraken voor het verloop van het geding in feitelijke instanties. De advocaat van de eiser, mr. A.F. Mandos, heeft de zaak namens de eiser behandeld, terwijl UWV werd vertegenwoordigd door mr. M.W. Scheltema. De advocaat-generaal, J.L.R.A. Huydecoper, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, met toepassing van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). De Hoge Raad heeft het beroep van de eiser verworpen en hem veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 5.965,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in de middelen zijn aangevoerd niet tot cassatie kunnen leiden, en dat nadere motivering niet nodig is omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Het arrest is openbaar uitgesproken op 8 juni 2012.

Uitspraak

8 juni 2012
Eerste Kamer
11/00817
TT/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. A.F. Mandos,
t e g e n
UITVOERINGSINSTITUUT WERKNEMERSVERZEKERINGEN,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. M.W. Scheltema.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en UWV.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 154582/ HA ZA 07-647 van de rechtbank Arnhem van 13 juni 2007 en 26 september 2007;
b. het arrest in de zaak 200.001.312/02 van het Gerechtshof te Arnhem van 9 november 2010.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
UWV heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor UWV toegelicht door zijn advocaat en mr. I.C. Blomsma, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot verwerping met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van UWV begroot op € 5.965,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren F.B. Bakels, als voorzitter, W.D.H. Asser en A.H.T. Heisterkamp, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 8 juni 2012.