ECLI:NL:HR:2012:BW2488

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/03724
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A.J.A. van Dorst
  • B.C. de Savornin Lohman
  • Y. Buruma
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging en verbetering van kwalificatie van munitiebezit in cassatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 april 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft een verdachte die gedetineerd was in de Penitentiaire Inrichting 'Haaglanden' te Zoetermeer. De verdachte had beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.J. Baumgardt. De Advocaat-Generaal Vegter heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, specifiek wat betreft de kwalificatie van het voorhanden hebben van munitie, en tot verwerping van het beroep voor het overige. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend met betrekking tot de kwalificatie van het bewezenverklaarde voorhanden hebben van munitie. De Hoge Raad heeft dit gekwalificeerd als 'handelen in strijd met art. 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie'. De middelen van de verdachte konden niet tot cassatie leiden, en de Hoge Raad oordeelde dat er geen grond was voor ambtshalve vernietiging van de uitspraak. De beslissing van de Hoge Raad is als volgt: de kwalificatie van het voorhanden hebben van munitie is verbeterd, en het beroep is voor het overige verworpen.

Uitspraak

17 april 2012
Strafkamer
nr. S 11/03724
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 15 april 2011, nummer 22/002457-09, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Haaglanden, locatie Zoetermeer" te Zoetermeer.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vegter heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest wat betreft de kwalificatie, tot verbetering daarvan en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van het eerste en het tweede middel
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Beoordeling van het derde middel
3.1. Het middel bevat de klacht dat het Hof het bewezenverklaarde onder 2, voor zover betrekking hebbend op het voorhanden hebben van munitie, ten onrechte heeft gekwalificeerd als "handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd", aangezien het bewezenverklaarde in zoverre slechts één overtreding van het in art. 26, eerste lid, WWM vervatte verbod oplevert.
3.2. Op de gronden die zijn vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 15 tot en met 19 is het middel terecht voorgesteld. De Hoge Raad zal de kwalificatie verbeteren.
4. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de kwalificatie van het onder 2 bewezenverklaarde voorhanden hebben van munitie;
kwalificeert het onder 2 bewezenverklaarde voorhanden hebben van munitie als "handelen in strijd met art. 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie";
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 17 april 2012.