ECLI:NL:HR:2012:BW1257
Hoge Raad
- Cassatie
- F.B. Bakels
- A.H.T. Heisterkamp
- C.E. Drion
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Vaststelling van Nederlanderschap en cassatieprocedure
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 juni 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de vaststelling van het Nederlanderschap. De verzoeker, wonende te [woonplaats], heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank 's-Gravenhage van 28 juli 2011. De rechtbank had eerder een beslissing genomen in de zaak 380510/HA RK 10-648, waartegen de verzoeker in cassatie ging. De Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Immigratie- en Naturalisatiedienst, trad op als verweerder in deze cassatieprocedure. De advocaat van de verzoeker was mr. C.A. Lucardie, terwijl mr. J. van Duijvendijk-Brand de Staat vertegenwoordigde.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de klachten die in de middelen zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet tot cassatie konden leiden en dat, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), geen nadere motivering nodig was. Dit betekent dat de aangevoerde klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de verzoeker verworpen. Deze beslissing is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven, en de beschikking is gegeven door de raadsheren F.B. Bakels, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en C.E. Drion. De uitspraak is een bevestiging van de eerdere beslissing van de rechtbank en onderstreept de toepassing van de relevante wetgeving met betrekking tot het Nederlanderschap.