ECLI:NL:HR:2012:BV7434
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- Y. Buruma
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet tijdig indienen van middelen
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie door een verdachte die niet tijdig door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft ingediend. De Hoge Raad heeft op 3 april 2012 uitspraak gedaan in deze zaak, die betrekking heeft op een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 23 december 2010. De verdachte, geboren in 1956 en wonende te [woonplaats], heeft het beroep ingesteld, maar er zijn geen middelen van cassatie voorgesteld namens de verdachte. De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd dat de verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het beroep.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de verdachte niet binnen de wettelijke termijn een schriftuur heeft ingediend, zoals vereist door artikel 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. Dit voorschrift is niet nageleefd, waardoor de Hoge Raad oordeelt dat de verdachte in het beroep niet kan worden ontvangen. De beslissing van de Hoge Raad is dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het beroep in cassatie.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en Y. Buruma, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz. De uitspraak is gedaan op 3 april 2012, en de zaak is geregistreerd onder nummer 11/00029.