ECLI:NL:HR:2012:BV7406
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- Y. Buruma
- Rechtspraak.nl
Intrekking van een rechtsmiddel in hoger beroep en de ontvankelijkheid van de verdachte
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 april 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte had in hoger beroep een rechtsmiddel ingesteld, maar dit rechtsmiddel werd later ingetrokken. De vraag die centraal stond was of de intrekking van het rechtsmiddel tijdig was gedaan. De behandeling in hoger beroep was op 12 november 2009 begonnen, terwijl de akte van intrekking op 2 december 2009 was ingediend. Het Hof had de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep, omdat het van mening was dat de intrekking niet tijdig was gebeurd. De Hoge Raad heeft echter geoordeeld dat de intrekking van het rechtsmiddel wel degelijk tijdig was, omdat deze moest plaatsvinden vóór de aanvang van de behandeling van de zaak ten gronde. De Hoge Raad heeft de relevante overwegingen uit eerdere jurisprudentie herhaald en geconcludeerd dat het Hof ten onrechte de verdachte niet-ontvankelijk had verklaard. De Hoge Raad heeft het bestreden arrest vernietigd en de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor een nieuwe behandeling.