ECLI:NL:HR:2012:BV7016
Hoge Raad
- Cassatie
- W.A.M. van Schendel
- H.A.G. Splinter-van Kan
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam inzake rijontzegging en bewijsvoering
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 april 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, die gedetineerd was, had beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van het Hof, waarin hem een ontzegging van de rijbevoegdheid was opgelegd. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar alleen met betrekking tot de beslissingen over feit 2 en de strafoplegging. De Hoge Raad herhaalde relevante overwegingen uit eerdere jurisprudentie over de eisen van artikel 180.3 van de Wegenverkeerswet 1994, en oordeelde dat het Hof niet voldoende had onderbouwd dat aan deze eisen was voldaan. De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring onvoldoende met redenen was omkleed, omdat niet duidelijk was of de kennisgeving van de ontzegging tijdig was betekend na de onherroepelijkheid van de rechterlijke uitspraak. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het Hof, maar alleen voor de beslissingen met betrekking tot feit 2 en de strafoplegging, en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling. De overige onderdelen van het beroep werden verworpen.