ECLI:NL:HR:2010:BL3181
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J.P. Balkema
- J. de Hullu
- W.M.E. Thomassen
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden inzake ontzegging rijbevoegdheid
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 juni 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden. De zaak betreft de ontzegging van de rijbevoegdheid van de verdachte, die op 25 september 2006 een motorrijtuig bestuurde terwijl hij wist dat hem deze bevoegdheid was ontzegd. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof ten onrechte heeft aangenomen dat de verdachte op de juiste wijze op de hoogte was gesteld van de ontzegging van zijn rijbevoegdheid. De Hoge Raad stelt vast dat de kennisgeving van de ontzegging aan de verdachte niet op het juiste moment is uitgereikt, namelijk pas na de onherroepelijke uitspraak van de rechter. Dit is in strijd met artikel 180, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994, dat vereist dat de ontzegging pas ten uitvoer kan worden gelegd nadat de verdachte in persoon is geïnformeerd over de ontzegging. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak van het Hof, maar alleen wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 1 tenlastegelegde feit en de strafoplegging. De zaak wordt terugverwezen naar het Gerechtshof te Leeuwarden voor een nieuwe behandeling van het hoger beroep.