ECLI:NL:HR:2012:BV5548
Hoge Raad
- Cassatie
- F.B. Bakels
- A.H.T. Heisterkamp
- C.E. Drion
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot vaststelling hoofdverblijfplaats van een kind in cassatie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 maart 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de hoofdverblijfplaats van een kind. De moeder, verzoekster tot cassatie, had beroep ingesteld tegen de eindbeschikking van het gerechtshof te Arnhem, die op 8 februari 2011 was gegeven. De vader, verweerder in cassatie, was niet verschenen in de procedure. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Almelo en het gerechtshof, waaruit blijkt dat de moeder en vader in een geschil verwikkeld waren over de hoofdverblijfplaats van hun kind. De Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot had geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de moeder voor zover het beroep gericht was tegen de beschikking van de rechtbank Almelo van 29 juni 2010, en verwerping van het beroep voor het overige. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die in de middelen waren aangevoerd niet tot cassatie konden leiden. Dit was volgens de Hoge Raad niet nodig om nadere motivering te geven, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het cassatieberoep van de moeder, waarmee de eerdere beslissingen van de lagere rechters in stand blijven.