ECLI:NL:HR:2012:BV5048
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C. Schaap
- A.H.T. Heisterkamp
- Rechtspraak.nl
Cassatie over navorderingsaanslagen en boeten in de inkomstenbelasting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 februari 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) die aan belanghebbende zijn opgelegd over de jaren 1991 tot en met 2000. De navorderingsaanslagen waren opgelegd met een verhoging van honderd procent van de nagevorderde belasting, zonder mogelijkheid tot kwijtschelding. Daarnaast waren er boeten en heffingsrente in rekening gebracht. De Inspecteur had de navorderingsaanslagen en de bijbehorende beschikkingen na bezwaar gehandhaafd, maar het Hof had deze uitspraken vernietigd en de aanslagen en boeten verminderd, waarbij gedeeltelijke kwijtschelding van de verhogingen was verleend.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. De Staatssecretaris van Financiën heeft ook beroep in cassatie ingesteld, maar dit later ingetrokken. Belanghebbende verzocht de Hoge Raad om de Staatssecretaris te veroordelen in de kosten van de cassatieprocedure. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof de boeten niet correct had beoordeeld en verklaarde het beroep in cassatie gegrond. De uitspraak van het Hof werd vernietigd voor wat betreft de verhogingen en boeten, en de zaak werd verwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling.
De Hoge Raad gelastte ook dat de Staat het griffierecht aan belanghebbende vergoedt en veroordeelde de Staatssecretaris in de proceskosten. Het arrest benadrukt de noodzaak voor het verwijzingshof om te beoordelen of de Inspecteur het bewijs heeft geleverd voor de opgelegde boeten en of deze boeten passend zijn in de gegeven omstandigheden. Dit arrest is van belang voor de rechtsontwikkeling en de rechtseenheid in vergelijkbare belastingzaken.