ECLI:NL:HR:2012:BV3930
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C. Schaap
- A.H.T. Heisterkamp
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen navorderingsaanslagen en boetebeschikkingen in belastingzaken
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 februari 2012 uitspraak gedaan in een cassatieberoep van belanghebbende tegen de uitspraken van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) en in de vermogensbelasting (VB) over de jaren 1994 tot en met 2000. Belanghebbende ontving navorderingsaanslagen met een verhoging van honderd procent van de nagevorderde belasting, zonder mogelijkheid tot kwijtschelding, en er werd heffingsrente in rekening gebracht. Na bezwaar tegen deze aanslagen heeft de Inspecteur de uitspraken gehandhaafd, waarop belanghebbende in beroep ging bij het Hof.
Het Hof heeft de beroepen van belanghebbende gegrond verklaard, de uitspraken van de Inspecteur vernietigd en de navorderingsaanslagen, boeten en heffingsrente verminderd, waarbij gedeeltelijke kwijtschelding van de verhogingen werd verleend. Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze uitspraken van het Hof. De Staatssecretaris van Financiën heeft ook beroep in cassatie ingesteld, maar deze beroepen zijn later ingetrokken.
De Hoge Raad heeft de beroepen in cassatie gegrond verklaard en de uitspraken van het Hof vernietigd, specifiek wat betreft de verhogingen en boeten. De zaak is verwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. Tevens is de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende. De Hoge Raad benadrukt dat het verwijzingshof moet beoordelen in hoeverre de Inspecteur het bewijs heeft geleverd voor de opgelegde boeten en of deze boeten passend zijn in de gegeven omstandigheden.