ECLI:NL:HR:2012:BV1921
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C. Schaap
- A.H.T. Heisterkamp
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen navorderingsaanslagen in de vermogensbelasting en boetebeschikkingen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 januari 2012 uitspraak gedaan in een cassatieberoep van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 10 februari 2011. De zaak betreft navorderingsaanslagen in de vermogensbelasting over de jaren 1992 tot en met 2000, waarbij ook boeten en heffingsrente zijn opgelegd. De navorderingsaanslagen zijn opgelegd met een verhoging van honderd procent van de nagevorderde belasting, zonder mogelijkheid tot kwijtschelding. Na bezwaar zijn de uitspraken van de Inspecteur gehandhaafd, maar het Hof heeft de beroepen gegrond verklaard en de uitspraken van de Inspecteur vernietigd, de navorderingsaanslagen en boeten verminderd en gedeeltelijk kwijtgescholden.
Belanghebbende heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof. De Staatssecretaris van Financiën heeft ook beroep in cassatie ingesteld, maar dit beroep later ingetrokken. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie van belanghebbende gegrond verklaard en de uitspraak van het Hof vernietigd, specifiek wat betreft de verhogingen voor de jaren 1992 tot en met 1998 en de opgelegde boeten voor de jaren 1999 en 2000. De zaak is verwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling.
De Hoge Raad heeft ook bepaald dat de Staat het griffierecht aan belanghebbende moet vergoeden en heeft de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van het geding in cassatie. Het arrest is openbaar uitgesproken en de relevante proceskosten zijn vastgesteld. De Hoge Raad heeft in zijn overwegingen ook verwezen naar eerdere arresten en de noodzaak om de beoordeling van de boeten in de context van de omstandigheden van het geval te plaatsen.