ECLI:NL:HR:2012:BV1918
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C. Schaap
- A.H.T. Heisterkamp
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen navorderingsaanslagen in de vermogensbelasting en boetebeschikkingen
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 10 februari 2011, betreffende navorderingsaanslagen in de vermogensbelasting over de jaren 1992 tot en met 2000. De belanghebbende had navorderingsaanslagen ontvangen, vergezeld van een verhoging van honderd procent van de nagevorderde belasting, zonder mogelijkheid tot kwijtschelding. Daarnaast waren er boeten opgelegd en was er heffingsrente in rekening gebracht. De Inspecteur had de navorderingsaanslagen en de boetebeschikkingen gehandhaafd na bezwaar van belanghebbende.
Het Hof verklaarde de beroepen van belanghebbende gegrond, vernietigde de uitspraken van de Inspecteur en verminderde de navorderingsaanslagen, boeten en heffingsrente, waarbij gedeeltelijke kwijtschelding van de verhogingen werd verleend. Belanghebbende stelde beroep in cassatie in tegen deze uitspraak. De Staatssecretaris van Financiën diende een verweerschrift in en trok zijn eigen cassatieberoep in.
De Hoge Raad oordeelde dat het beroep in cassatie gegrond was en vernietigde de uitspraak van het Hof, specifiek wat betreft de verhogingen voor de jaren 1992 tot en met 1998 en de boeten voor de jaren 1999 en 2000. De zaak werd verwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. Tevens werd de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende, vastgesteld op een zevende van € 1311, en werd het verzoek van belanghebbende om kostenvergoeding in verband met het ingetrokken beroep van de Staatssecretaris afgewezen.