ECLI:NL:HR:2012:BV1485

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/04184
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot toepassing schuldsaneringsregeling

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 januari 2012 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van verzoekster, die in eerste instantie een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling had ingediend. De zaak is voortgekomen uit eerdere vonnissen van de rechtbank Almelo en een arrest van het gerechtshof te Arnhem. De Hoge Raad verwijst naar de vonnissen van de rechtbank van 3 mei 2011 en 30 juni 2011, alsook naar het arrest van het hof van 8 september 2011. Verzoekster heeft beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof, dat aan de uitspraak van de Hoge Raad is gehecht. De Advocaat-Generaal L. Timmerman heeft in zijn conclusie geadviseerd om het cassatieberoep te verwerpen.

De Hoge Raad heeft de klachten die in de middelen zijn aangevoerd, beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), er geen nadere motivering nodig is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de eerdere uitspraken van de lagere rechters in stand laat.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van verzoekster verworpen, waarmee de beslissing van het gerechtshof te Arnhem is bevestigd. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven, en de uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, vooral in zaken die betrekking hebben op schuldsanering en de voorwaarden waaronder deze kan worden toegepast.

Uitspraak

20 januari 2012
Eerste Kamer
11/04184
RM/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Verzoekster],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.Ph. Dietz de Loos.
Verzoekster zal hierna ook worden aangeduid als [verzoekster].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 119314/FT-RK 11-359 van de rechtbank Almelo van 3 mei 2011 en 30 juni 2011,
b. het arrest in de zaak 200.090.176 van het gerechtshof te Arnhem van 8 september 2011.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [verzoekster] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren W.A.M. van Schendel, als voorzitter, C.A. Streefkerk en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 20 januari 2012.