ECLI:NL:HR:2012:BV0658
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C. Schaap
- A.H.T. Heisterkamp
- Rechtspraak.nl
Onredelijke dubbele correctie navorderingsaanslagen IB/PVV en VB
In deze zaak gaat het om de navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) en de vermogensbelasting (VB) die zijn opgelegd aan de erfgenamen van een overleden belastingplichtige, hier aangeduid als erflaatster. De navorderingsaanslagen zijn opgelegd over de jaren 1991 tot en met 1998, waarbij ook heffingsrente in rekening is gebracht. Na bezwaar tegen de uitspraken van de Inspecteur, heeft het Hof de beroepen gegrond verklaard voor een aantal jaren, maar ongegrond voor andere jaren. De Inspecteur heeft de navorderingsaanslagen voor de jaren 1991 en 1992 ambtshalve verminderd tot nihil, maar de overige aanslagen bleven in stand.
De Hoge Raad heeft in deze cassatiezaak de vraag behandeld of het redelijk is om een correctie met betrekking tot dezelfde bankrekening tweemaal toe te passen, bij twee verschillende belastingplichtigen. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof niet in strijd heeft gehandeld met artikel 33 van de Wet IB 1964 door te oordelen dat de volledige rente niet aan beide belastingplichtigen kan worden toegerekend. De Hoge Raad stelt dat de redelijkheid van de schatting van de Inspecteur niet onredelijk is en dat de belastingheffing zoals door het Hof is toegepast, niet in strijd is met de wet.
De Hoge Raad verklaart beide beroepen in cassatie ongegrond en veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van de belanghebbenden. Dit arrest is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, en is openbaar uitgesproken op 13 januari 2012.