ECLI:NL:HR:2012:BV0276
Hoge Raad
- Cassatie
- J.A.C.A. Overgaauw
- C.B. Bavinck
- A.R. Leemreis
- P.M.F. van Loon
- M.A. Fierstra
- Rechtspraak.nl
Inkomstenbelasting en kosten van vervuilde grond bij privéterrein
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2002. De belanghebbende had een aanslag ontvangen die na bezwaar door de Inspecteur was gehandhaafd. De Rechtbank te Haarlem verklaarde het beroep van belanghebbende gegrond en verlaagde de aanslag tot een belastbaar inkomen van € 693.878. Hierop volgde hoger beroep van zowel de belanghebbende als de Inspecteur bij het Hof, dat de uitspraak van de Rechtbank vernietigde en de aanslag verhoogde tot een belastbaar inkomen van € 807.378. De belanghebbende ging in cassatie tegen deze uitspraak.
De Hoge Raad beoordeelt de middelen van belanghebbende, die betrekking hebben op de kosten die in aanmerking genomen mogen worden voor het storten van 25.000 ton vervuilde grond van een perceel dat eigendom was van de belanghebbende naar een privéterrein. Het Hof had geoordeeld dat er geen verplichting bestond tot afvoer of sanering van de grond, en dat de kosten die in aanmerking genomen mochten worden, gebaseerd moesten zijn op wat een onafhankelijke derde in rekening zou hebben gebracht voor het overnemen van de vervuilde grond. Het Hof stelde deze kosten vast op een waardedaling van het terrein van € 200.000.
De Hoge Raad oordeelt dat het oordeel van het Hof niet getuigt van een onjuiste rechtsopvatting en dat de middelen falen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond, en bevestigt daarmee de uitspraak van het Hof. Dit arrest is gewezen door de vice-president en vier raadsheren, en is openbaar uitgesproken op 10 augustus 2012.