ECLI:NL:HR:2012:BU9880
Hoge Raad
- Cassatie
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- C.E. Drion
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Huurrecht en opzegging van bedrijfsruimte in cassatie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 februari 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende huurrecht en de opzegging van bedrijfsruimte. De zaak betreft een verzoekster die in cassatie is gegaan tegen een beschikking van het gerechtshof te 's-Gravenhage, die op 14 december 2010 was gegeven. De verzoekster, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.E.M.G. Peletier, heeft het cassatierekest ingediend na de beschikking van het hof, waarin de verzoekster niet-ontvankelijk werd verklaard dan wel het cassatieberoep werd verworpen. De verweerster, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.S. Kamminga, heeft verzocht om de verzoekster niet-ontvankelijk te verklaren in haar cassatieberoep.
De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper gevolgd, die strekte tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de in het middel aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gegeven zonder nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
De Hoge Raad heeft de verzoekster bovendien veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 755,38 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris aan de zijde van de verweerster. De beschikking is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven, en de uitspraak is van belang voor de toepassing van artikel 7:290 lid 2 BW en artikel 7:230a BW, die betrekking hebben op de huur en opzegging van bedrijfsruimte.