ECLI:NL:HR:2012:BU4008

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/02815
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie tegen arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch

In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie dat is ingesteld door de verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Het arrest van het Gerechtshof dateert van 25 oktober 2010 en heeft nummer 20/000807-10. De verdachte, geboren in 1985 en wonende te [woonplaats], heeft geen middelen van cassatie ingediend binnen de wettelijk gestelde termijn. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de verdachte niet door een raadsman een schriftuur met middelen van cassatie heeft laten indienen, wat in strijd is met artikel 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. Hierdoor kan de verdachte niet in het beroep worden ontvangen.

De Hoge Raad, onder leiding van vice-president A.J.A. van Dorst en de raadsheren J. de Hullu en M.A. Loth, heeft op 17 januari 2012 uitspraak gedaan. De Advocaat-Generaal Machielse had geconcludeerd dat de verdachte niet-ontvankelijk verklaard moest worden in het beroep. De Hoge Raad heeft deze conclusie overgenomen en de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het beroep. Dit arrest benadrukt het belang van het indienen van middelen van cassatie binnen de gestelde termijn en de gevolgen van het niet naleven van deze procedurele vereisten.

Uitspraak

17 januari 2012
Strafkamer
nr. S 11/02815
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 25 oktober 2010, nummer 20/000807-10, in de strafzaak tegen:
[Verdachte 3], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Middelen van cassatie zijn namens deze niet voorgesteld.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd dat de verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het beroep.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Nu de verdachte niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 437, tweede lid, Sv, zodat de verdachte in het beroep niet kan worden ontvangen.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en M.A. Loth, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 17 januari 2012.